Kleurdwerg,Patroon en uitmonstering
Puntenschaal Kleurdwerg, groep 4, patroon en uitmonstering
Positie |
Onderdeel |
Punten |
1 |
Gewicht |
10 |
2 |
Type, bouw en stelling |
20 |
3 |
Pels en pelsconditie |
20 |
4 |
Kop en oren |
15 |
5 |
Kleurpatroon en uitmonstering |
15 |
6 |
Kleur |
15 |
7 |
Lichaamsconditie en verzorging |
5 |
|
Totaal |
100 |
5. Kleurpatroon/uitmonstering
Voor de standaardeisen van het patroon of uitmonstering verwijzen wij naar onderstaande beschrijvingen.
6. Kleur
Voor de standaardeisen van de kleur verwijzen wij naar onderstaande beschrijvingen.
Kleuren
Madagascar
De dekkleur is geelbruin. De dekharen zijn zwartachtig gepunt, met dien verstande dat er een lichte waas ontstaat die het gehele dek omvat, zonder dat deze te donker wordt. De buikkleur en sluier zijn meer donker zwartachtig gekleurd welke zich uitstrekt over de snuit, oren, borst, benen, onderste gedeelte van de schouders, flanken, achterhand, bovenzijde van de staart en de buik. De grondkleur aan de buik is creme tot wit. Onderzijde staart is donker gekleurd. De snorharen zijn donker gekleurd. De nagels zijn donkerhoornkleurig. De oogkleur is donkerbruin. De tussenkleur is geel en zet zich zoveel mogelijk de naar de haarbasis voort. Hoe dieper het geel zich uitstrekt hoe beter.
De grondkleur is creme tot wit.
Isabella
De dekkleur is iets lichter geel dan bij madagascar. De dekharen zijn blauw gepunt met dien verstande dat er een lichtblauwe waas ontstaat die het gehele dek omvat zonder dat deze te donker wordt. De buikkleur en sluier zijn blauw gekleurd welke zich uitstrekt over de snuit, oren, borst, bene, onderste gedeelte van de schouders, flanken, achterhand, bovenzijde van de staart en de buik. De blauwe kleur mag niet te donker zijn. De grondkleur aan de buik is creme tot wit. Onderzijde staart is blauwachtig. De snorharen zijn blauwachtig gekleurd. De nagelkleur is hoornkleurig. De oogkleur is blauwgrijs. De tussenkleur is geel en zet zich zoveel mogelijk de naar de haarbasis voort. Hoe dieper het geel zich uitstrekt hoe beter. De grondkleur is creme tot wit.
Beige
De dekkleur is geel. De dekharen zijn vaal lichtblauw gepunt. Hierdoor ontstaat een ijle vaal lichtblauwe waas, waar de gele dekkleur doorheen schijnt. De buikkleur is vaal lichtblauw en egaal van kleur. De onderzijde van de staart volgt de buikkleur zoveel mogelijk. De onderzijde van de staartpunt mag iets lichter gekleurd zijn. De snorharen zijn vaal lichtblauw gekleurd. De oogkleur is grijsblauw en vertoont onder een bepaalde belichting een rode gloed. De nagels zijn hoornkleurig. De tussenkleur is geel en zet zich zoveel mogelijk door tot de haarbasis voort. Hoe dieper het geel zich uitstrekt hoe beter. De grondkleur is lichter dan de tussenkleur. In de onderkleur aan de buik is geel aanwezig.
Donker Sepia Marter
Deze kleur is zeer donker sepiakleurig, tegen zwart aan, m.b.t. de kop, de oren, de benen, de staart, alsook de rug en ongeveer 3/4 gedeelte van de zijden. Het verschil met zwart moet echter door de rossige bruine gloed, welke over deze kleur ligt, zeer goed zijn te onderscheiden. Op het onderste gedeelte van de zijden gaat deze kleur geleidelijk over in de buikkleur. De buikkleur en de kleur van het onderste gedeelte van de zijden en borst zijn van een aanmerkelijk lichtere nuance, maar donkerder dan die van de midden sepia . De snorharen zijn donker sepia, de nagels zijn donkerhoornkleurig. De oogkleur is donkerbruin, onder bepaalde belichting toont zij een rode gloed. Hoe dieper de dekkleur zich tot de wortel uitstrekt (tussenkleur), hoe beter. De grondkleur volgt zoveel mogelijk de dek- en tussenkleur; de buikkleur moet sepiakleurig opblazen.
Midden Sepia Marter
De kleur op de snuit,de oren, de rug en boven- en buitenzijde van de benen en van de staart is donkersepiakleurig. Deze rijke, donkere sepia kleur gaat van de snuit en de rug geleidelijk over in een lichtere nuance op de wangen, voorhoofd,borst,schouders, flanken en schenkels, zonder vlekken of strepen. Ook de onderkaak is licht sepiakleur. Een diep gekleurde rugpartij met geleidelijke overgang in een lichtere nuance sepiakleur word vereist. Borst, onderzijde schouders, flanken, schenkels en buik zijn licht sepia kleurig.de snorharen zijn sepia en de nagels zijn hoornkleurig. De oogkleur is donkerbruin,onder bepaalde belichtig toont zij een rode gloed.Hoe dieper de delkleur zich tot de wortel uitsteekt ( tussenkleur), hoe beter. De grondkleur volg zoveel mogelijk de dek- en tussenkleur, ook de buikkleur moet enigzins sepiakleurig opblazen.
Donker Blauw Marter
De kleur op de kop, en oren, benen, staart, alsook de rug ongeveer 3/4 gedeelte van de zijde, is donkerblauw. Op het onderste gedeelte van de zijde gaat deze kleur geleidelijk over in de buikkleur. De buikkleur en de kleur van het onderste gedeelte van de zijden en borst zijn van een aanmerkelijke lichtere nuance, maar donkerder dan die van de midden blauw marter. De snorharen zijn blauw de nagels zijn hoornkleurig. De oogkleur is blauw, onder bepaalde belichting toont zij een rode gloed. Hoe dieper de dekkleur zich tot de wortel uitstekt (tussenkleur), hoe beter. De grondkleur volgt zoveel mogelijk de dek-en tussenkleur; ook de buikkleur moet nog enigszins blauw opblazen.
Midden Blauw Marter
De kleur op de snuit, oren, rug, de boven- en buitenzijde van de benen, alsmede de staart, is zuiver blauw. Deze blauwe kleur gaat van de snuit en rug geleidelijk over in een lichtere nuance op de wangen, voorhoofd, schouders, flanken en schenkels, zonder vlekken of strepen. Ook de onderkaak is licht-blauwmarterkleurig. Een donker gekleurde rugpartij wordt vereist.Borst, onderzijde schouders, flanken, schenkels en buik zijn van zeer tere blauwe nuance. De snorharen zijn blauw, de nagels zijn hoornkleurig. De oogkleur is blauw, onder beplaalde belichtig toont zij een rode gloed. Hoe dieper de blauwe dekkleur zich tot de wortel uitstekt(tussenkleur), hoe beter. De grondkleur volgt zoveel mogelijk de dek- en tussenkleur; de buikkleur moet nog enigzins blauw opblazen.
Midden Geel Marter
De kleur op de snuit, de oren, de rug, de boven- en buitenzijde van de benen, alsmede de bovenzijde van de staart is zuiver sepiabruin, doch lichter dan bij de sepiabruine marter. Deze kleur gaat van de snuit en de rug geleidelijk over in een veellichtere nuance op wangen, voorhoofd, schouders, flanken en schenkels, zonder vlekken of strepen. Ook de onderkaak is lichter van kleur. Een sepiabruinkleurige rugpartij met geleidelijke overgang in een zeer zachte nuance wordt vereist. Borst, onderzijde schouders, flanken, schenkels en buik zijn dus van een zeer zachte sepiabruinkleurige nuance. De snorharen zijn donkerbruin, de nagels zijn hoornkleurig. De oogkleur is bruin, onder bepaalde belichting toont zij een rode gloed. Hoe dieper de dekkleur zich tot de wortel uitstrekt (tussenkleur) hoe beter. De grondkleur volgt zoveel mogelijk de dek- en tussenkleur; ook de buikkleur moet nog enigszins geelachtig opblazen.
Tan-patroon
Rondom de ogen een tankleurige ring die overal een gelijke breedte heeft van ongeveer 3 mm, de snuitbegrenzing bevindt zich in de neusgaten. Deze moet smal, scherp begrensd en tankleurig zijn. Langs en van de onderkaak af, die van onderlip tot keel tankleurig moet zijn, smal en scherp begrensd een intensief tankleurige streep, die doorloopt tot in de nek. Aan de oorwortels bevindt zich aan de voorzijde een klein ovaalvormig vlekje, het z.g. Orenvlekje, als een voortzetting van de triangel. De binnenzijde van de oren hebben een tankleurige omzoming. De triangel moet tankleurig zijn. Deze wordt gevormd door twee zijden in het verlengde van de kaakranden, die tot elkaar komen ter hoogte van de schouderbladen en zo een mooie scherpe belijnde driehoek vormen. De tankleur op de borst begint direct onder de kin en strekt zich uit tot tussen de voorbenen, gaat over in de buikkleur en vormt hiermede een geheel. De tankleur moet zich op de borst zo hoog en breed mogelijk uitspreiden. De voorbenen zijn aan de binnen- en achterzijde tankleurig en aan voor- en buitenzijde zwart, terwijl iedere teen een tankleurige vlek draagt. Op de voorzijde bevinden zich losstaande tanharen, die voor de tentoonstelling worden weggehaald. De achterbenen zijn aan de binnenzijde en op de halve bovenzijde, aansluitend op de binnenzijde, tankleurig. De voetzolen zijn licht gekleurd. De dekkleur is zuiver egaal zonder roest of schifting of anders gekleurde haren. De kleur van de kop is zwart, zo ook de buitenzijde van de voor- en achterbenen en de buitenzijde en bovenzijde van oren en staart; over de achterbenen loopt in de lengte een scherpe scheidingslijn tussen zwart en tankleur. De buitenste teen bevindt zich in het zwarte deel, maar hebben wel tanvlekjes; de andere tenen zijn tankleurig. Aan de buitenzijde van de voorbenen, bij de borst, bevindt zich een krans van tankleurige haren, waardoor de borstkleur voller en breder wordt. Op de zijden en achterhand bevinden zich lange uitstekende tankleurige getopte haren, de "spitsen ". Zij nemen minstens de helft van de zijden in beslag. De staart is het zwakst gekleurd aan het uiteinde; de onderzijde is licht tankleurig. De dekkleur is zwart, bruin of blauw. Wat betreft de tankleur wordt nog enige soepelheid betracht.
Tan Zwart
De dekkleur is glanzend diep zwart. De borst- en buikkleur is vurig tankleurig, deze kleur strekt zich zoveel mogelijk uit tot de haarwortels. Borst- en buikkleur behoren egaal te zijn. Zij vormen een belangrijk onderdeel van de Tandwerg. De onderzijde van de staart is licht tankleurig. De schootvlekken bevinden zich tussen de achterbenen, deze zijn roodbruin gekleurd. De nagelkleur is donker- hoornkleurig. De oogkleur is donkerbruin. De tussenkleur is zwart en volgt zover mogelijk de dekkleur tot de wortel. De grondkleur op de rug, triangel, borst en schootvlekken is donkerblauw.
Tan Bruin
De dekkleur is glanzend donkerbruin. De borst- en buikkleur is tankleurig, deze kleur strekt zich zoveel mogélijk uit tot de haarwortels. Borst- en buikkleur behoren egaal te zijn. Zij vormen een belangrijk onderdeel van de Tandwerg. De onderzijde van de staart is licht tankleurig. De schootvlekken bevinden zich tussen de achterbenen, deze zijn roodbruin gekleurd. De nagelkleur is donkerhoornkleurig. De oogkleur is donkerbruin, onder een bepaalde belichting tonen ze een rode gloed. De tussenkleur is bruin en volgt zover mogelijk de dekkleur tot de wortel. De grondkleur op de rug, triangel, borst en schootvlekken is blauw.
Tan Blauw
De dekkleur is glanzend staalblauw. De borst- en buikkleur is tankleurig, deze kleur strekt zich zoveel mogelijk uit tot de haarwortels. Borst- en buikkleur behoren egaal te zijn. Zij vormen een belangrijk onderdeel van de Tandwerg. De onderzijde van de staart is licht tankleurig. De schootvlekken bevinden zich tussen de achterbenen, deze zijn tankleurig. De nagelkleur is hoornkleurig. De oogkleur is blauw. De tussenkleur is blauw en volgt zover mogelijk de dekkleur tot de wortel. Hoe dieper zich het blauw naar de wortel uitstrekt, hoe beter. De grondkleur op de rug, triangel, borst en schootvlekken is van iets lichtere nuance. De snorharen zijn respectievelijk zwart, bruin of blauw. Dit betreft alleen de snorharen die niet in het tankleurige gedeelte van de bovenlip staan, aangezien deze licht tankleurig zijn.
Otter Zwart
De dekkleur is zuiver zwart. De triangel en de neusgaten en oogringen zijn licht tankleurig. De buik, kin, onderkant van de staart en de binnenkant van de oorschelpen zijn wit, met aan de grens met de zwarte kleur een smalle tankleurige streep. De binnen- en achterzijde van de voorbenen, de helft van de bovenzijde en de binnenzijde van de achterbenen zijn wit gekleurd. De borstkleur is een mengeling van zwart en tankleur. Spitsen in zijde zijn tankleurig. De oogkleur is donkerbruin en de nagels zijn donkerhoornkleurig. De grond- en tussenkleur op dek is donkerblauw. De grondkleur aan de buik is eveneens donkerblauw.
Otter Bruin
De dekkleur is glanzend donkerbruin. De triangel en de neusgaten zijn tankleurig, de oogringen zijn licht tankleurig. De buik, kin, onderkant van de staart en de binnenkant van de oorschelpen zijn wit, met aan de grens met de bruine kleur een smalle tankleurige streep. De binnen- en achterzijde van de voorbenen, de helft van de bovenzijde en de binnenzijde van de achterbenen zijn wit gekleurd. De borstkleur is een mengeling van bruin en tankleur. Spitsen in zijde zijn tankleurig. De oogkleur is donkerbruin; onder een bepaalde belichting vertonen de ogen een rode gloed. De nagelkleur is ook donkerbruin. De tussenkleur volgt de dekkleur zo ver mogelijk. Hoe dieper zich het bruin naar de wortel uitstrekt, hoe beter. De grondkleur is blauw. De grondkleur aan de buik is eveneens blauw.
Zilvervos Zwart
Rondom de ogen loopt een witte ring, de z.g. oogring, welke goed gesloten dient te zijn; de snuittekening bevindt zich in de neusgaten en moet scherp begrensd zijn. Vanaf en langs de onderkaak, die van onderlip tot keel wit behoort te zijn, verloopt een streep, die tot in de nek doorloopt, smal en scherp begrensd. De buitenzijde (voorzijde) der oren behoort zuiver zwart te zijn, dus geheel vrij van witte haren; echter bevindt zich aan de wortel en wel aan de voorzijde der beide oren, een klein wit vlekje: het z.g. orenvlekje, dat beschouwd moet worden als een voortzetting van de triangel. Aan de binnenzijde bevindt zich de witgekleurde omzoming. De triangel is wit, bij inblazen blauw, hij moet zo klein mogelijk zijn. Ook de binnen- en achterzijde van de voorbenen, de helft van de bovenzijde en de binnenzijde van de achterbenen, de buik en de onderzijde van de staart zijn wit gekleurd. De kleur van de borst en de voorzijde van de voorbenen is zwart met wit gepunte haartoppen. Op de borst, schouders, flanken, schenkels en achterhand bevinden zich lange, uitstekende, witgepunte haren, de z.g. "spitsen ". Een groot aantal, helder afstekende spitsen verhoogt het aanzien van het dier. Ook de zwarte partijen der voor- en achterbenen en de bovenzijde van de staart zijn bezet met witgepunte haren. Hoe regelmatiger de verdeling van de witgepunte haren, hoe beter. De dekkleur is glanzend zwart, van neuspunt tot staarteinde egaal, met uitzondering van de tekeningbeelden. Ze is vrij van grijze aanslag of roestvlekken. De snorharen zijn lakzwart, behalve die welke zich in het zilverkleurig deel van de bovenlip bevinden. Deze zijn meer zilverkleurig. De nagels zijn donker hoornkleurig op zwart af. De kleur van de ogen is donkerbruin. Hoe dieper het zwart zich tot de wortel uitstrekt (tussenkleur) en hoe donkerder, des te beter. De grondkleur is zuiver diepblauw. De wit gekleurde delen tonen bij inblazen een krachtige, donkerblauwe grondkleur. Vooral de grondkleur van de buik en de schootvlekken moeten intens donkerblauw zijn.
Zilvervos Bruin
De kleur is bij deze kleurslag zuiver donkerbruin, gelijk die van bittere chocolade. Hoe dieper het bruin zich tot de wortel uitstrekt, hoe beter. De grondkleur is blauw. De snorharen zijn bruin, met dezelfde uitzondering als bij zwart, de nagels hoornkleurig. De kleur van de ogen is donkerbruin, onder bepaalde belichting tonen zij een rode gloed. Het tekeningbeeld is hetzelfde als van de zwarte Zilvervos. De grondkleur aan de buik is blauwachtig.
Zilvervos Blauw
De kleur is bij deze varieteit zuiver donkerblauw, vrij van witte haren, grijze aanslag, schimmel of roest. Hoe dieper het blauw zich tot de wortel uitstrekt, hoe beter. De snorharen zijn blauw, met dezelfde uitzondering als bij zwart, de nagels zijn hoornkleurig. De kleur van de ogen is blauwgrijs. Het tekeningbeeld is hetzelfde als van de zwarte Zilvervos. De grondkleur aan de buik is blauw.
Marterkleurig met Zilvervos-uitmonstering
Erkend in Donker Sepia Marter en Midden Sepia Marter, alsook in Donker Blauw Marter en Midden Blauw Marter. Rondom de ogen loop een witte ring, de z.g. oogring, welke goed gesloten dient te zijn; de snuittekening bevindt zich in de neusgaten en moet scherp begrensd zijn. Vanaf en langs de onderkaak, die van onderlip tot keel, wit behoort te zijn verloopt een streep die tot in de nek doorloopt, smal en scherp begrensd. De buitenzijde (voorzijde) van de oren behoort bij midden- en donker sepia bruin marter zilvervos donkersepiabruin kleurig te zijn; bij midden- en donkerblauw marter zilvervos is de orenkleur respectievelijk blauwen donkerblauw, geheel vrij van witte haren; echter bevindt zich aan de wortel en wel aan de voorzijde der beide oren, een klein wit vlekje: het z.g. orenvlekje, dat beschouwd moet worden als een voortzetting van de triangel. Aan de binnenzijde bevindt zich de witgekleurde omzoming. De triangel is wit, bij inblazen bij midden sepia marter zilvervos, licht sepia bruin kleurig; bij donker bruin marter zilvervos is de kleur bij opblazen sepia kleurig; bij middenblauw marter zilvervos is de kleur bij opblazen in de triangel licht blauwachtig; bij donkerblauw marter zilvervos daarentegen blauwachtig. De triangel moet zo klein mogelijk zijn. Ook de binnen- en achterzijde van de voorbenen, de helft van de bovenzijde en binnenzijde van de achterbenen, de buik en onderzijde van de staart zijn wit gekleurd. De kleur van de borst een de voorzijde van de voorbenen zijn bij donkersepia bruin marter zilvervos donkersepiakleurig. Bij de midden marter sepia bruin zilvervos zullen deze van iets lichtere nuance zijn, beide bezet met wit gepunte haartoppen; de kleur aan de borst en de voorzijde van de voorbenen bij dónkerblauw marter zilvervos zijn van een donkerder nuance dan bij de middenblauw marter zilvervos, beide bezet met wit gepunte haartoppen. Op de borst, schouders, flanken, schenkels en achterhand bevinden zich lange, uitstekende, witgepunte haren, de z.g. "spitsen ". Een groot aantal, helder afstekende spitsen verhoogt het aanzien van het dier. Ook de gekleurde partijen van de voor- en achterbenen zijn bezet met witgepunte haren. Hoe regelmatiger de verdeling van de witgepunte haren, hoe beter.
Zilvervos Donker Sepia Marter
Deze kleur is zeer donker sepia kleurig, tegen zwart aan. M.b.t. de kop, de oren, de benen, de staart, alsook de rug en ongeveer 3/4 gedeelte van de zijden. Het verschil met zwart moet echter door de rossige bruine gloed, welke over deze kleur ligt zeer goed zijn te onderscheiden. De kleur van het onderste gedeelte van de zijden en borst zijn van een aanmerkelijk lichtere nuance, maar donkerder dan die van de midden sepia. De snorharen zijn bruin, de nagels zijn donkerhoornkleurig. De oogkleur is donkerbruin. Onder bepaalde belichting toont zij een rode gloed. Hoe dieper de dekkleur zich tot de wortel uitstrekt (tussenkleur), hoe beter. De grondkleur volgt zoveel mogelijk de dek- en tussenkleur; de buikkleur moet sepia-kleurig opblazen. Het tekeningbeeld is hetzelfde als van de zwarte zilvervos.
Zilvervos Midden Sepia Marter
De kleur op de snuit, de oren, de rug en de boven- en buitenzijde van de benen en van de staart is donkersepia-kleurig. Deze rijke, donkere sepia kleur gaat van snuit en rug geleidelijk over in een lichter nuance op wangen, voorhoofd, borst, schouders, flanken en schenkels, zonder vlekken of strepen. Ook de onderkaak is licht sepia-bruinkleurig. Een diep gekleurde rugpartij met geleidelijke overgang in een lichtere nuance sepia kleur wordt vereist. Borst, onderzijde schouders, flanken, schenkels zijn dus licht sepiakleurig. De snorharen zijn bruin, en de nagels zijn hoornkleurig tot donkerhoornkleurig. De oogkleur is donkerbruin, onder bepaalde belichting toont zij een rode gloed. Hoe dieper de dekkleur zich tot de wortel uitstrekt (tussenkleur), hoe beter. De grondkleur volgt zoveel mogelijk de dek- en tussenkleur; ook de buikkleur moet nog enigszins sepia-kleurig opblazen. Het tekeningbeeld is hetzelfde als van de zwarte zilvervos.
Zilvervos Donker Blauw Marter
De kleur op de kop, en oren, benen, staart, alsook de rug ongeveer 3/4 gedeelte van de zijde, is donkerblauw. Op het onderste gedeelte van de zijde gaat deze kleur geleidelijk over in de buikkleur. De buikkleur en de kleur van het onderste gedeelte van de zijden en borst zijn van een aanmerkelijke lichtere nuance, maar donkerder dan die van de midden blauw marter. De snorharen zijn blauw de nagels zijn hoornkleurig. De oogkleur is blauw, onder bepaalde belichting toont zij een rode gloed. Hoe dieper de dekkleur zich tot de wortel uitstekt (tussenkleur), hoe beter. De grondkleur volgt zoveel mogelijk de dek- en tussenkleur; ook de buikkleur moet nog enigszins blauw opblazen. Het tekeningbeeld is hetzelfde als van de zwarte zilvervos.
Zilvervos Midden Blauw Marter
De kleur op de snuit, oren, rug, de boven- en buitenzijde van de benen, alsmede de staart, is zuiver blauw. Deze blauwe kleur gaat van de snuit en rug geleidelijk over in een lichtere nuance op de wangen, voorhoofd, schouders, flanken en schenkels, zonder vlekken of strepen. Ook de onderkaak is licht-blauwmarterkleurig. Een donker gekleurde rugpartij wordt vereist. Borst, onderzijde schouders, flanken, schenkels en buik zijn van zeer tere blauwe nuance. De snorharen zijn blauw, de nagels zijn hoornkleurig. De oogkleur is blauw, onder beplaalde belichtig toont zij een rode gloed. Hoe dieper de blauwe dekkleur zich tot de wortel uitstekt(tussenkleur), hoe beter. De grondkleur volgt zoveel mogelijk de dek- en tussenkleur; de buikkleur moet nog enigzins blauw opblazen. Het tekeningbeeld is hetzelfde als van de zwarte zilvervos. |